Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Toom

betekenis & definitie

m. (tomen),

1. het samenstel van leidsels en bit, al dan niet met hoofdstel; ook teugel, leidsel: een paard bij de toom leiden; vooral in de verb. in toom houden, bedwingen, beteugelen; de losse, vrije, volle toom laten, volle vrijheid geven;
2. samenstel van banden e.d. om een klein kind in te laten lopen;
3. de toom van een vlieger, touw of touwtjes waarmee de helling van een op te laten vlieger bepaald wordt;
4. vlucht, koppel, m.n. eenden en hoenders: een toom eenden.