Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Tien geboden

betekenis & definitie

(ook: decalogus, dekaloog, de tien woorden), de in absolute vorm gestelde leefregel die volgens het bijbelverhaal door Jahwe op de Sinai aan Mozes werd gegeven (Ex.20):

1. Ik ben Jahwe uw God, gij zult geen andere goden hebben, ten koste van mij.
2. Gij zult de naam van Jahwe uw God niet lichtvaardig gebruiken.
3. Denk aan de sabbat: die moet heilig voor u zijn.
4. Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de Heere, uw God, u geven zal.
5. Gij zult niet doden.
6. Gij zult geen echtbreuk plegen.
7. Gij zult niet stelen.
8. Gij zult tegen uw naaste niet leugenachtig getuigen.
9. Gij zult uw zinnen niet zetten op het huis van uw naaste.
10. Gij zult uw zinnen niet zetten op de vrouw van uw naaste, niet op zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel, op niets wat hem toebehoort. (Nieuwe vertaling op last van het Ned. Bijbelgenootschap, 1952).

De tien geboden komen in twee recensies voor, in Deut.5 en in Ex.20. Zij kunnen gezien worden als een overeenkomst tussen Jahwe en het volk Israël, waarvan de voorwaarden in een litteraire vorm gegoten zijn die ook bij de Kanaänieten, Hettieten en Egyptenaren bekend was. De inhoud heeft ook eigen kenmerken, m.n. het sabbatgebod. De tien geboden of uitspraken zijn hoeksteen van de joodse ethiek en levensleer, en worden ook door de christelijke kerk als leefregel aanvaard.

LITT. G.E. Mendenhall, Law and covenant in Israël and the ancient Near East (1955); J.L. Koole, De tien geboden (1964); H.M. Helbich, Zehn Zeichen Gottes (1972); B. Reicke, Die zehn Worte in Geschichte und Gegenwart (1973).