v. (-heden), het aantal mensen dat een taal spreekt die verdrukt wordt, doordat zij niet de officiële taal is.
Een taalminderheid is dikwijls een minderheid in het algemeen. Taalminderheden moeten de officiële taal Ieren van het land waarin zij wonen. Juist doordat taalminderheden de officiële taal kennen en (moeten) gebruiken, krijgt het land het aanzien van eentaligheid. Er zijn echter maar weinig eentalige landen.
Vaak voedt de eigen taal van een minderheid een zeker nationalistisch bewustzijn. Veel hangt wat dat betreft af van de houding die de centrale overheid aanneemt, vooral in het onderwijs. Mag het kind de eigen taal spreken of wordt dat afgekeurd (zoals meestal het geval is met dialecten)? Mag op de scholen de minderheidstaal worden gedoceerd? Onduidelijk is of een toegevende houding van de overheid het taalbewustzijn van de minderheid versterkt of juist verzwakt.
