[Gr. syn, gelijk, onoma, naam],
I. bn., gelijkbetekenend;
II. zn. o. (-en), ben. voor woorden uit dezelfde taal die een ongeveer gelijke betekenis hebben.
Voorbeelden van synoniemen in het Nederlands zijn: hoewel en ofschoon; litteratuur en letterkunde; serieus en ernstig. Woorden met precies dezelfde betekenis komen echter nooit voor, wat zijn verklaring vindt in het structurele en functionele karakter van taal.