Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 16-06-2020

superego

betekenis & definitie

[Lat., boven-ik, Du. Über-Ich], o., (psychoanalyse) deel van de persoonlijkheid dat de gewetensfunctie vervult.

(e) Het superego is, in de psychoanalyse van Freud, dat deel van de persoonlijkheid, dat de eigen normen omvat en het individu ertoe brengt om in overeenstemming met deze normen te handelen. Het superego bestaat uit een ideaal-ik, waaraan het →ego moet voldoen, en een beoordelende instantie, die bestraffend werkt wanneer niet aan de gestelde normen wordt voldaan. Het superego belet het individu toe te geven aan moreel en sociaal niet aanvaardbare driftimpulsen (→Es). De activiteiten van het superego vinden grotendeels onbewust plaats; men is zich slechts bewust van een overtuiging, een gevolgde regel, een morele waarde, en, bij een conflict tussen ego en superego, van angst of schuldgevoel. Het superego en de normen ervan ontstaan grotendeels door →identificatie met personen in de omgeving, het eerst met de opvoeders. Het jonge kind, dat nog geen eigen normen heeft, imiteert aanvankelijk en maakt zich geleidelijk allerlei normen eigen. Een gelijksoortige identificatie op latere leeftijd beïnvloedt het individu nooit meer in dezelfde mate, omdat het dan reeds eigen normen heeft.