Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 16-06-2020

stroboscoop

betekenis & definitie

(stroboskoop) [<Gr.], m. (-scopen), optische inrichting waarmee een voorwerp in snelle periodieke beweging (b.v. rotatie) kan worden waargenomen alsof het stilstaat.(e) Het stroboscopisch effect kan o.a. verkregen worden met behulp van een lamp die zeer kortdurende, periodieke lichtflitsen geeft van een instelbare frequentie. Wordt b.v. een draaiend wiel verlicht door lichtflitsen, dan lijkt het wiel stil te staan zodra de flitsenfrequentie exact gelijk is aan het toerental van het wiel.

Verschillen die frequenties een weinig, dan lijkt het wiel zeer langzaam te draaien. Toepassing (b.v.: studie van zeer snel verlopende processen, →cavitatie): een stroboscoopschijf op een draaitafel; bij juiste draaisnelheid staan alleen de strepen van het ingestelde toerental stil. Iedere andere wijze van periodieke lichtstraalonderbreking kan dit effect oproepen, b.v. de roterende vlinder van een filmcamera, het aftastsysteem bij televisie (achteruitdraaiende karrewielen).