Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 16-06-2020

stoommachine

betekenis & definitie

v. (-s), zuigermachine door stoom gedreven waarin de warmte van de stoom in bewegingsenergie wordt omgezet.

(e) Stoommachines komen in velerlei uitvoeringen voor. Zij bestaan uit één of meer cilinders waarin zich door de werking van de stoom een zuiger heen en weer beweegt. Deze beweging wordt met een kruk-drijfstang-mechanisme of een excentriek in een ronddraaiende beweging omgezet. Het heen en weer bewegen ontstaat door verse stoom (VS) beurtelings vóór en achter de zuiger in de cilinder toe te laten. De expanderende stoom verplaatst de zuiger, waarbij deze tevens de afgewerkte stoom (AS) van de vorige slag aan de andere kant van de zuiger uitdrijft. Omdat de toevoer van VS bij expansiemachines slechts over een klein gedeelte van de zuigerslag plaats heeft (20—30 %), is er een speciaal mechanisme nodig om de stoomschuif te regelen die de toeen afvoer van de stoom bedient.

Diverse constructies werken met een schuif en zijn bekend als schaarmechanismen; deze zijn echter door de klepmechanismen verdrongen. De afgewerkte stoom wordt vooral bij hoge-drukstoommachines in een tweede (middeldruk) en soms een derde (lagedruk) cilinder (meervoudige-expansiemachines)

gevoerd waarmee een hoger rendement wordt bereikt. Omdat de warmteval tussen stoominlaat en -uitlaat het stoomverbruik beheerst, past men tegenwoordig oververhitte stoom toe. Stoommachines zijn te onderscheiden naar de vullingsgraad (volledrukmachines en expansiemachines), het aantal cilinders (ééncilinder-, tweecilinderof compoundmachines, driecilinder- of triplecompound- en viercilinderof quadruplecompoundmachines); de stoomrichting (bij stoominlaat en -uitlaat in het midden van de cilinder spreekt men van een gelijkstroomzuigermachine; bij stoominlaat en -uitlaat aan de einden van de cilinder van een tegenstroomzuigermachine).

De stoommachine is bijna geheel vervangen door de stoommotor, een snellopende verticale stoommachine, die qua constructie en bouwwijze geheel op een oliemotor gelijkt. Door meer cilindereenheden (1—6 cilinders) naast elkaar te plaatsen kan men het verlangde vermogen krijgen. Hydraulische kleppenregeling maakt een toerental van ca. 16/s mogelijk. Door de lichte constructie van de bewegende delen en een gebalanceerde krukas werkt de stoommotor trillingsvrij. Hij kan onder de meest uiteenlopende stoomdrukken werken (ca. 1,8-4 N/mm2, 18-40 at) volgens het gelijkstroomprincipe en is geschikt voor zowel verzadigde als oververhitte stoom. Het vermogen kan 55-66 kW/cilinder (75— 90 pk/cilinder) bedragen.

LITT. J.Bourne (red.), A treatise on the steam engine in its application to mines, mills, steam navigation and railways (1946).