(stond stil, heeft stilgestaan),
1. staan zonder beweging: hij kan geen ogenblik —;
2. in rust zijn: de tijd staat niet stil, verloopt onweerhoudbaar; (fig.) bij een zaak -, er enige tijd over denken of spreken;
3. zich niet ontwikkelen;
4. daar staat mijn verstand bij stil, dat kan ik niet begrijpen.