Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 16-06-2020

spit

betekenis & definitie

1. o. (-ten, speten), a. (ook: braadspit), puntige ijzeren staaf waaraan vlees wordt gestoken om het te braden of te roosteren ⓔ; een haas aan het — steken; b. speet.

ⓔ Het ronddraaien van het spit kan gebeuren met de hand of met een elektromotor, aangebracht in het spit zelf of ingebouwd in een wand van de oven. Een elektrisch spit moet zijn aangesloten op een wandcontactdoos met aardcontact.

2. o. (-ten), a. steek met een spade; b. diepte met één spadesteek te bereiken: de grond twee spitten diep omwerken.
3. o., lumbago, acute pijnlijke aandoening van de spieren in het lendegebied.

ⓔ De oorzaak van spit kan gelegen zijn in een overbelasting van deze spieren, maar dikwijls is de oorzaak duister. Met warmte, rust en eventueel massage verdwijnt de pijn gewoonlijk snel.