Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Shock

betekenis & definitie

[Eng.], m. (-s),

1. (pathologie) ziektetoestand ontstaan door een min of meer plotseling opgetreden wanverhouding tussen de totale capaciteit van het bloedvatenstelsel en de inhoud daarvan (e);
2. kunstmatig opgewekt insult, toegepast als geneesmethode bij geestelijke stoornissen, shocktherapie.

Shock ontstaat meestal door bloedverlies en/of door vaatverlamming. Na grote bloedingen treedt shock op omdat dan het volume van het resterende bloed het vatensysteem niet meer kan vullen (therapie: bloedtransfusie). Shock door verlamming (tonusverlies van de haarvaten) gaat gepaard met verwijding en verhoogde doorlaatbaarheid van de wand (uittreding van bloedplasma). In minder ernstige gevallen spreekt men wel van collaps. Shock kan o.a. optreden bij heftige pijnen, bij ernstige infectietoestanden, na verbrandingen, bij overgevoeligheidsreacties en soms bij heftige emoties (hier is de term collaps juister). Verder als de pompwerking van het hart tekortschiet, waardoor de bloeddruk daalt en het vatensysteem onvoldoende gevuld wordt (cardiogene shock).

De klinische verschijnselen van shock zijn in het algemeen: daling van de bloeddruk door vaatverlamming, bleekheid, slappe of onvoelbare pols, koud zweet, onrust, angst en soms geheel of gedeeltelijk verlies van het bewustzijn. Shock kan tot de dood leiden zonder dat de primaire ziektetoestand (b.v. de verwonding) op zichzelf dodelijk is. Naast het zo snel mogelijk behandelen van de oorzaak van de shock (bloedstelping, infectiebestrijding of behandeling van b.v. het hartinfarct) moet het vochttekort in het vatenstelsel snel worden opgeheven. Dit kan dan het best door het toedienen van bloed, bloedvervangende vloeistoffen of fysiologische oplossingen van zout en glucose, dit alles direct in de bloedbaan.

Speciaal bij de traumatische shock (gevolg van ernstige verwondingen) wordt onderscheid gemaakt tussen primaire en secundaire shock; de eerste treedt onmiddellijk op, de tweede vele uren na de verwonding. Bij de primaire shock speelt het autonome zenuwstelsel een voorname rol: via de zenuwen ontstaat de plotselinge algemene vaatverlamming. Dat deze vaatverlamming bij de secundaire shock soms pas na 24 uur en later ontstaat, verklaart men door aan te nemen dat histamineachtige stoffen (die een vaatverwijdende werking hebben) langzaam vrijkomen uit de beschadigde spieren.

Een bijzondere vorm van vaatverlammingsshock is de anafylactische of allergische shock. Deze kan optreden, wanneer iemand wordt ingespoten met soortvreemd eiwit, nadat ten minste ca. 12—14 dagen tevoren hetzelfde eiwit was ingespoten, maar ook wanneer hij van nature overgevoelig is voor een bepaalde stof (voedsel, geneesmiddel enz.),