Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Schenking

betekenis & definitie

v. (-en),

1. het schenken;
2. (recht) volgens art. 1703 Ned. BW en 894 Belg. BW de overeenkomst waarbij iemand een bepaald goed, om niet, onherroepelijk bij zijn leven aan een ander af staat. Afgezien van giften van hand tot hand, van roerende lichamelijke voorwerpen of van schuldvorderingen aan toonder, die door overgave zonder meer tot stand komen, moeten schenkingen op straffe van nietigheid bij notariële akte worden gedaan. Zij zijn pas bindend na aanneming van de zijde van de begunstigde, die eveneens bij notariële akte moet geschieden (art. 1719 en 170 Ned. BW en art. 932 Belg. BW). Een in de vorm nietige schenking kan niet door een latere akte worden bevestigd; de schenking zal in dat geval alsnog in de vorm moeten plaatshebben. In België is schenking een vorm van verkrijging van eigendom, in Nederland verkrijgt de begiftigde de eigendom niet, maar het recht om van de schenker te vorderen dat hij het goed aan hem levert. Schenkingen die aan een wettelijk erfdeel tekort doen kunnen in beide landen worden tenietgedaan. Daarnaast is er nog wel een aantal gronden voor tenietdoening, die in beide landen enigszins genuanceerd liggen. Herroeping van schenkingen kan plaatsvinden o.a. op grond van niet vervulling van de lasten, die verbonden waren aan de schenking; de eis daartoe kan zowel door de schenker (en zijn wettige erfgenamen) worden ingesteld als door de schuldeisers van de schenker (art. 1399 Ned. BW art. 1167 Belg. BW; Pauliana, actio). De schenker kan zich het recht voorbehouden het geschonkene tot zich te laten terugkeren, nl. ingeval de begiftigde (ev. ook zijn erfgenamen) vóór de schenker komen te overlijden, maar dit beding kan slechts gemaakt worden ten behoeve van de schenker alleen.