Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Rij

betekenis & definitie

v./m. (-en),

1. opeenvolging of aaneenschakeling van gelijksoortige voorwerpen of personen, die meestal in een rechte lijn zijn geplaatst of gerangschikt: een rij huizen, bomen, mensen; aan rij; in de rij staan, met een aantal mensen deel uitmaken van een rij, b.v. voor een loket, om zijn beurt af te wachten; in de lopen, in geregelde orde achter elkaar, b.v. van schoolkinderen gezegd; zeer gewoon in fig. toepassing: in de eerste, voorste rijen; (planten) elk der regelmatige reeksen die in een rechte lijn zijn gepoot of gezaaid; reeks naast elkaar geplaatste zitplaatsen in schouwburgen enz.: alle rijen in het parterre waren bezet; alles op een rijtje, in goede orde; ze niet allemaal op een rijtje hebben, niet goed snik zijn;
2. volgorde: van het rijtje af gaan, naar volgorde te werk gaan;
4. lat, liniaal;
5. (wiskunde) een verzameling getallen die genummerd kunnen worden.

WISKUNDE

Een rij is een verzameling van reële of complexe getallen die een-eenduidig corresponderen met de natuurlijke getallen. De termen van de rij worden voorgesteld door alt a2, a3, ... waarin de index n het rangnummer aangeeft. De rij wordt voorgesteld door {a„}. Indien de rij {an} een limiet L heeft, d.w.z. indien an = L bestaat, zegt men dat de rij convergeert en men spreekt van een convergente rij; indien er geen limiet bestaat, zegt men dat de rij divergeert en men spreekt van een divergente rij. In het bijzonder in de hogere wiskunde wordt onderscheid gemaakt tussen de begrippen rij en reeks.