[Fr.], o. (-taten),
1. uitslag, uitkomst: het plan had het beoogde -; examen-, sportresultaat;
2. positieve uitkomst; zonder resultaat, vruchteloos; de onderhandelingen hebben niet tot resultaat geleid, tot een overeenkomst;
3. vrucht, wat iets oplevert: de resultaten van zijn onderzoek; opbrengst: gunstig, bevredigend resultaat.