[Lat. reddite, teruggegeven zaken], v./m. (-n, -s),
1. periodieke (geldelijke) opbrengst van vaste goederen of belegde gelden: van zijn rente leven, van de inkomsten van zijn vermogen;
2. percentsgewijze periodieke vergoeding voor het lenen van een geldsom of het verlenen van krediet, interest: opbrengen, af werpen; een goede maken van zijn kapitaal, opbrengst van kapitaal als zodanig; geld op zetten, tegen rente uitlenen; bedingen, berekenen, betalen, bijschrijven, rente op rente, samengestelde interest; (fig.) iets met rente terugkrijgen, resp. teruggeven, rente betalen, dubbel en dwars;
3. uitkering, resp. inkomsten uit een fonds, pensioen;
4. grond-of lijfrente, (soms) hypotheek: een rente vestigen op; altijddurende rente, pacht.