Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

relatief

betekenis & definitie

I. bn. en bw.,

1. betrekking hebbend op;
2. betrekkelijk: relatieve beweging, beweging van een voorwerp ten opzichte van iets anders: dat heeft slechts relatieve waarde; relatieve begrippen, waaraan een vergelijking ten grondslag ligt, b.v. jong en oud, klein en groot; dat is relatief, niet absoluut;
3.(taalkunde) naar een antecedent verwijzend: een relatieve bijzin; relatieve voornaamwoorden, betrekkelijke;
4. beperkt, aan voorbehoud onderhevig: een relatieve vrijheid van beweging;
5. als voegw. bw., vergelijkenderwijs: heeft hij het er nog goed afgebracht, in verhouding tot anderen, of: in aanmerking genomen de mogelijkheden;

II. zn. o. (-tieven), relativum, betr. vn.

FILOSOFIE

Daar de relatie wel op andere wijze werkelijk, maar niet minder werkelijk is dan het in haar verbondene, betekent relatief geen diskwalificatie. Bovendien onderstelt relatie steeds in haar verbonden correlata, die echter ook in het absolute kunnen voortbestaan. In deze zin dient men relatief niet tegenover ‘absoluut’ te stellen. Wel kan men stellen dat een bewering relatief waar is, waarmee men zeggen wil dat deze slechts onder zekere voorwaarden waar is. Dan staat relatief wel tegenover absoluut.