Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

regio

betekenis & definitie

[Lat., grenslijn, gebied], v./m. (-’s, regionen),

1. streek, gebied: de stad Groningen en de die zij verzorgt; de Harderwijk, het sociaal-economisch geografische gebied als een eenheid; (diergeografie) onderverdeling van een faunarijk, zelf weer onderverdeeld in subregio’s;
2. in de uitdr.: in hogere regionen, a. in hogere kringen; b. in regeringsmilieu; c. in hogere gedachtensfeer; (sport) de lagere regionen, de slechtstgeplaatste clubs.

DIERGEOGRAFIE

De fauna van een regio heeft een dusdanig eigen karakter (vooral de hogere eenheden als families spelen hierbij een rol) dat een duidelijk onderscheid kan worden gemaakt met de fauna van een ander gebied. Daar een dergelijke eigen ontwikkeling alleen kan plaatsvinden in langdurig geïsoleerde gebieden zijn regio’s grote gebieden zoals Zuid-Amerika (Neotropische regio) of Australië (Australische regio), diergeografie (tabel). In de plantengeografie is de met regio vergelijkbare indelingseenheid het floragebied (floristische plantengeografie).

SOCIOLOGIE

Een regio wordt onderscheiden naar een of meer kenmerken die afwijken van die van andere regio’s. De omvang van het gebied, die soms zeer groot kan zijn, is afhankelijk van de verspreiding van de kenmerken. Zo onderscheidt men op wereldniveau grote regio’s die verschillen al naar gelang de bevolkingsgroei. Men kan tal van regionale indelingen onderscheiden.

1. Naar de aard van de kenmerken: demografisch (b.v. bevolkingsgroei); sociaal-economisch (b.v. landbuw-, industriegebied); cultureel (b.v. indelingen naar kerkgenootschappen).
2. Naar de samenhang tussen kenmerken: b.v. de betrokkenheid op een centrum, -modaliteit; onderlinge verbondenheid tussen verscheidene steden, stedelijke zone.
3. Naar het doel van de indeling: a. beschrijving en analyse, b.v. de spreiding en dichtheid van bevolking of bebouwing; b. afbakening van bepaalde bevoegdheden, b.v. arrondissementen, provincies, stadsgewesten, waterschappen; c. efficiënter handelen, b.v. verzorgingsgebieden, rayons voor vertegenwoordigers; d. aanduiding van probleemgebieden, b.v. achterstand in werkgelegenheid; e. planningsdoeleinden, b.v. het coördineren van verscheidene ruimtelijke functies in een streekplan; gezondheidszorg, o.a. het op elkaar afstemmen van huisartsenpraktijken, kruiswerk, specialistenhulp, inrichtingen en ziekenhuizen; sociale welzijnszorg, o.a. het coördineren van eerstelijns-voorzieningen, adviesdiensten en beheersfuncties. Bekend is in dit verband de term regionalisatie in de gezondheids-en welzijnszorg.