Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

regie

betekenis & definitie

[Fr.], v. (-s),

1. het beheer van bepaalde staatsinkomsten of staatsmonopolies, b.v. de tabaksregie in Frankrijk; pregn. voor tabaksregie; ook (in België) openbaar nutsbedrijf: Regie van Telegraaf en Telefoon;
2. (toneel, film, radio en televisie) spelleiding, de taak van de regisseur;
3. het uitvoeren van een bouwwerk door een particuliere ondernemer voor rekening en risico van de overheid: in regie bouwen.

Tot de regie van b.v. een toneelstuk, opera of hoorspel behoren o.a. de voorbereiding, instudering en algehele leiding ervan. Men onderscheidt wel uiterlijke en innerlijke regie, maar deze zijn onafscheidelijk verbonden. Tot de innerlijke regie behoren: de rolbezetting, de interpretatie en de regeling van het tempo. Als uiterlijke regie zou men kunnen beschouwen: de regeling van houding, gebaar en dictie.

De regisseur bepaalt in samenwerking met de ontwerper en andere medewerkers het decor, de rekwisieten, kostumering en belichting. De praktische instudering en voorbereiding gebeurt op de repetities. Als in een stuk veel figuranten voorkomen, dan spreekt men van massaregie. Hoewel sinds ca. 1900 de regisseur een zeer veelomvattende taak kreeg toebedeeld, zijn sinds de jaren zestig een aantal toneelgroepen, zoals Werktheater, overgegaan tot collectieve voorbereiding. De regisseur is dan alleen nog stimulator.

Bij de film is de regie de voornaamste creatieve functie, nl. het leiding geven aan het spel van acteurs en aan het werk van de technische staf. In de traditionele Hollywood-filmindustrie werd de regisseur (enkele uitzonderingen daargelaten) slechts gezien als een lid van het team dat de film maakte, maar met geen verdere zeggenschap dan leiding geven tijdens de opnamen. Vooral sinds de opkomst van de Franse nouvelle vague en de nauw verwante auteurtheorie wordt de regisseur gezien als de werkelijke maker van een film, als de persoon die verantwoordelijk is vanaf het allereerste idee tot en met het definitieve eindprodukt.

LITT. A.J.Reynerson, The work of the film-director (1970); F.Hodge, Play directing (1971); H. Clurman, On directing (1972); T.S.J.Marner, Directing motion pictures (1972); P.Chilver, Producing a play (1974); M.Dietrich (red.), Regie in Dokumentation, Forschung und Lehre (1975).