Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

reduplicatie

betekenis & definitie

v. (-s),

1. (ook: replicatie) (genetica) vermenigvuldiging van een structuur die daarbij zelf als matrijs dient;
2. (taalkunde) verdubbeling van een syllabe en m.n. van een wortelsyllabe of de beginklank daarvan; die verdubbelde klank zelf.

GENETICA

Chromosoomverdubbeling tijdens de interfase tussen twee mitosen komt neer op reduplicatie van het samenstellende DNA (desoxyribonucleïnezuur). Hierbij dienen de twee enkele draden waaruit het DNA-molecule bestaat als matrijzen. De beide strengen van het DNA-molecule zijn niet identiek maar complementair (eiwitsynthese). Elke streng maakt weer een complementaire streng. De dochtermoleculen bestaan uit één oude en één nieuw streng.

Deze reduplicatiemethode heet semi-conservatief.

TAALKUNDE

Door gedeeltelijke reduplicatie staat naast Grieks poio, doen, verrichten, het gevormde perfectum pepoièka, ik heb verricht; en naast Latijn iam, reeds, het door totale reduplicatie gevormde iamiam of iamiamque, nu al, inderdaad al. In sommige taalfamilies, zoals de Austronesische talen en de Salische talen (gesproken in het gebied van Vancouver, Canada) speelt reduplicatie in de morfologie een zeer grote rol: in andere talen, zowel de Germaanse als de Romaanse, is haar betekenis gering. Niet altijd is reduplicatie een morfologisch proces. Zij kan ook lexicale, morfonologische en syntactische functies vervullen, zoals b.v. in het Javaans.