Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

ramp

betekenis & definitie

v./m. (-en), onheil, groot ongeluk: de ramp van Leiden, het springen van het kruitschip in 1807; zo’n maatregel zou een zijn voor onze tuinbouw; een nationale ramp, groot ongeluk dat het hele volk treft of in zijn bestaan bedreigt: de overstroming van 1953 was een nationale ramp; (scherts.) overdrijving in de spreekt, ook ter aanduiding van een huiselijk ongeval e.d.