Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

raken

betekenis & definitie

(raakte, heeft en is geraakt),

1. treffen door een slag, stoot, worp, schot, enz.: de schijf raken sloeg hem waar hij hem raken kon; (biljarten) om de bal te trekken moet je hem van onderen raken ;
2. thans bijna alleen in hem (’m) raken; hij drinkt alleen bij bijzondere gelegenheden, maar dan raakt hij hem ook!;
3. geestelijk treffen, ontroeren: je blijft altijd uiterlijk zo onbewogen, dat je nooit weet, of iets je nou raakt of niet;
4. aangaan, betreffen, betrekking hebben op: dat raakt mij zeer van nabij; kunnen schelen;
5. aanraken: zonder de grond te raken; (fig.) in het spreken of schrijven aanroeren, even noemen: in deze brief raak je een punt waarover ik uitvoerig met jou zou willen spreken; met een in een bepaling met aan genoemde zaak: daar mag je niet aan raken, daar moet je afblijven; (oneig.) aan iets raken, kritiek uitoefenen op iets dat als onaantastbaar wordt beschouwd; een gevoelig punt ter sprake brengen; verandering willen brengen in iets dat door de traditie geheiligd is;
6. geraken tot: in zee raken; (fig.) aan de drank raken, een dronkaard worden; met iemand aan de praat raken, in gesprek komen; aan het kibbelen raken, beginnen te twisten; aan de zwier raken, buiten westen raken; in onmacht vallen; met elkaar in oorlog raken; in de mode raken; in verlegenheid, in de war, uit zijn gewone doen raken; in brand raken, vlam vatten; hij is helemaal uit het spoor geraakt, van de goede weg afgeweken (eig. en fig.); uit de maat raken; uit het geheugen raken, vergeten; uit de mode raken, niet meer in zwang zijn; uit zijn humeur raken; van zijn stuk raken; verlegen worden, blijven steken (in een rede enz.); van de weg raken, verdwalen; van de wijs raken, de melodie niet houden; (fig.) in de war komen; als koppelww.: lek, onklaar, vlot, vrij raken; bekend, kwijt, slaags, beklemd raken; ergens verzeild raken; te land komen; zoek raken; verloren gaan.