Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Raad van State

betekenis & definitie

Ned. hoogste adviserende regeringscollege. Reeds tijdens Karel V en Filips II bestond een Conseil d’état (ingesteld op 1.10.1531), een raadgevend lichaam voor de ‘grandes et principales affaires’, d.w.z. de zaken van algemeen regeringsbeleid.

De leden werden gekozen uit de aanzienlijkste edelen. In de Noordelijke Nederlanden werd spoedig na de dood van Willem van Oranje (1584) een Raad van State ingesteld voor het bestuur van de Generaliteit. Weldra was echter niet dit lichaam - waarin de invloed van de Provinciale Staten minder groot was dan in de Staten-Generaal - maar de Staten-Generaal min of meer tot de regering van de Republiek der Verenigde Nederlanden geworden. De Raad van State bestond volgens een instructie van 1588 uit de stadhouders van de provincies en de 12 leden door de gewesten afgevaardigd: Holland drie, Gelderland, Zeeland en Friesland ieder twee, Utrecht, Overijssel en Groningen ieder één: daarnaast had tot 1627 de Engelse gezant zitting. De voornaamste bevoegdheden na terugdringing door de Staten-Generaal waren: de zorg voor de organisatie resp. bezorging der levende en dode strijdkrachten te land, het jaarlijks opmaken van de generale petitie (een begroting van voor de Generaliteit benodigde uitgaven, voornamelijk voor militaire doeleinden) en de rechtspraak over delicten die met de oorlogvoering verband hielden, zoals correspondentie met de vijand en verraad. In 1795 is dit college opgeheven.

In de Grondwet van 1806, waarbij de monarchale regeringsvorm weer verscheen, trad een staatsraad op als adviserend lichaam voor de kroon.Bij de Grondwet van 1814 werd voor het Koninkrijk een Raad van State ingesteld, als adviserend lichaam naast de soeverein. Na de invoering van de ministeriële verantwoordelijkheid (1848) werd de Raad van State college van advies van de regering. Samenstelling en werkwijze van de Raad werden, afgezien van enkele grondwettelijke voorschriften ter zake, geregeld in de Wet op de Raad van State van 9.3.1962, Stb. 88, sindsdien gewijzigd. De koning is formeel voorzitter, maar oefent die functie de facto, afgezien van enkele meer plechtige vergaderingen, niet uit. Als zodanig treedt de vice-president van de Raad van State op. De Raad heeft verschillende taken, allereerst een adviserende, o.a. met betrekking tot alle voorstellen welke de kroon aan de Staten-Generaal doet of welke door de Staten-Generaal aan de kroon zijn gedaan, alsmede de ontwerpen van alle algemene maatregelen van bestuur.

Ook ontwerpen van door de kroon te nemen besluiten ter vernietiging worden aan de Raad om advies voorgelegd. Een van de belangrijkste taken werd en wordt verricht door de Afdeling Geschillen van Bestuur, ook wel de Afdeling Contentieux genoemd. De Raad onderzoekt dan de desbetreffende geschillen en draagt die ter vernietiging voor aan de kroon. Gewoonlijk pleegt dit advies te worden gevolgd, de kroon kan echter ‘contrair’ gaan. Bij de wet van 1.5.1975, Stb. 283 is aan de Wet op de Raad van State een hoofdstuk (III) toegevoegd, dat voorschriften behelst betreffende de Afdeling Rechtspraak, een nieuwe afdeling, belast met de administratieve rechtspraak. In de laatstbedoelde gevallen beslist deze afdeling zelf.

De Raad kan het koninklijk gezag waarnemen: bij overlijden van de koning, zolang niet in de opvolging is voorzien of zolang de troonopvolger minderjarig is en geen regent is benoemd, wanneer de koning buiten staat is geraakt om de regering waar te nemen en nog geen regent is benoemd en wanneer de troonopvolger of regent afwezig zijn. De Raad bestaat uit maximaal 20 gewone leden en een vicepresident. Daarnaast kunnen 10 staatsraden in buitengewone dienst worden benoemd. Benoeming en ontslag geschieden door de koning. Men moet Nederlander zijn en ten minste 35 jaar oud. Er zijn plannen tot uitbreiding van het aantal staatsraden.

LITT. R.Fruin en H.T.Colenbrander, Gesch. der staatsinstellingen in Nederland (2e dr. 1922); P.F.M.Fontaine, De Raad van State, zijn taak, organisatie en werkzaamheden in 1588–90 (1954).