Duits schrijver, pseud. Jakob Corvinus, *8.9.1831 Eschershausen (Brunswijk), †15.11.1910 Brunswijk.
Van 1849–53 was Raabe leerling in een boekhandel te Maagdenburg, daarna zelfstandig schrijver. Naast Wilhelm Busch is Raabe een van Duitslands weinige grote humoristen en evenals bij Busch is deze humor gebaseerd op een diep, door Schopenhauer gevoed pessimisme; niet overal in zijn werk vindt men evenwel deze levensbeschouwing terug. Hoewel Raabe de onderdrukte burgerij op een realistische manier trachtte te beschrijven, treft men telkens weer poëtische vertekeningen van de werkelijkheid of karikatuurachtige hoofdpersonen aan. Raabes werk is niet vrij van antisemitisme.Werken: romans: Die Chronik der Sperlingsgasse (1856), Die Leute aus dem Walde (1863), Der Hungerpastor (1864), Abu Telfan oder die Heimkehr vom Mondgebirge (1867), Der Schüdderump (1870), Zum wilden Mann (1879), Die Akten des Vogelsangs (1896);
historische romans en novellen: Der heilige Born (1861), Unseres Herrgotts Kanzlei (1862), Horacker (1876). Uitgaven: Sämtl. Werke, door K.Hoppe (23 dln. 1951–75); Ausgewählte Werke (6 dln. 1964–67); Briefe 1862–1910, door W.Fehse (1940).
LITT. H.Pongs, W.Raabe (1958); G.Mayer, Die geistige Entwicklung W.Raabes (1960); H.Helmers, W.Raabe (1968); H.Ohl, Bild und Wirklichkeit (1968); P.Detroy, W.Raabe (1970).