[Lat.], v. (-s),
1. voorstel: een doen; m.n. in een vergadering gedaan voorstel;
2. (dicht.) het voorstellen, noemen van het onderwerp bij de eerste dichtregel;
3. proefpreek van een student in de theologie;
4. (wiskunde) formulering van het te bewijzen theorema of van de uit te voeren opgave; (ook) het theorema of probleem zelf.