Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

profeet

betekenis & definitie

[Gr. profetes, voorspeller, verkondiger, vertolker], m. (-feten),

1. (godsdienstgeschiedenis) iemand die een boodschap van de godheid in het openbaar verkondigt; een Gods; deze is Jezus de (Matt.21,11); (zegsw.) hij is een die brood eet (naar 1 Kon.13,19), hij is een gewoon mens, aan zijn voorspellingen behoeft men dus geen waarde toe te kennen; (spr.) een is in zijn eigen land niet geëerd (naar Matt.13,57); is Saul ook onder de profeten? (1 Sam.10,11) gezegd van iemand die zich in gezelschap bevindt dat geestelijk boven zijn stand is;
2. voorspeller.

De profeet ontvangt zijn boodschap vaak in een toestand van extase of langs de weg van een visioen of droom. Meestal is zijn boodschap bestemd voor een groep, een stam of een volk. De priester is de dagelijkse middelaar tussen de godheid en de mens en zo drager van een zekere continuïteit; de profeet daarentegen is doorgaans de brenger van een onverwachte boodschap in een kritieke situatie. De profeet is m.n. bekend onder de Akkadiërs, de preislamitische Arabieren, vele stammen in Afrika bezuiden de evenaar, de Indianen in de VS en voorts in jodendom, christendom en islam. Men kan diverse soorten van profeten onderscheiden: er zijn incidentele en beroepsprofeten, cultische (d.w.z. met een heiligdom verbonden) en niet-cultische profeten, charismatische en getrainde profeten, individueel of in een groep optredende profeten. Ook de beroepsprofeten hebben in hun jeugd bepaalde tekenen van geroepen-zijn vertoond.

Wat de vorm betreft is de profetische boodschap doorgaans gekenmerkt door korte aforistische, geladen zinnen. Inhoudelijk is onderscheid te maken tussen heilsen onheilsprofetieën, die zich dikwijls op het terrein van de politiek bewegen.

Het OT kent tweeërlei profeten:

1. profetengilden die naar Kanaänitisch voorbeeld extatische toestanden kenden en tegen loon adviezen gaven (1 Sam. 10,5);
2. profeten die, evenals de profeten in Mari, Gods wil bekend maakten aan de koning (2 Sam. 12), aan de leidslieden, maar ook aan het hele volk. Zij riepen op tot liefde voor God en de naaste (Hosea), tot maatschappelijke gerechtigheid (Amos), gelovig vertrouwen en erkenning van Gods heiligheid (Jesaja), en ontmaskerden allerlei misstanden. Vaak ging hun boodschap gepaard met symbolische handelingen (1 Kon. 11,29) of gebruikten zij symbolische namen (Hos.1,2—12; Jes.7,3).

LITT. B.Sundkler, Bantu prophets in South Africa (1961); E.Jenni, Die alttestamentl. Prophetie (1962); J.Lindblom, Prophecy in ancient Israël (1962); S.H.Blank, Understanding the prophets (1969); F.L.Hossgeld en I.Meyer, Propheten gegen Propheten (1973); B.Maarsingh, Maatschappijkritiek in het OT (1977).