bn. en bw. (-er, -st),
1. luxueus, kostbaar ingericht, versierd enz.: prachtige zalen; bw.: prachtig uitgedost;
2. bij uitstek mooi, van grote esthetische waarde: ik vind het een prachtig stuk; een prachtige stem; bw.: een prachtig geïllustreerd boek;
3. beantwoordend aan de hoogste eisen van geschiktheid e.d.: dat is een prachtig voorbeeld; dat is een prachtige bergplaats; bw., bijzonder goed of geschikt: dat komt uit; hier kun je alles prachtig zien; als waardering: prachtig! dat is goed beantwoord, gedaan.