Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

potentie

betekenis & definitie

v. (-s),

1. macht, vermogen; graad: in hogere gehalte; (homeopathie) machtsexponent, logaritme van de verdunning: een tienvoudige verdunning heet eerste een honderdvoudige tweede potentie enz.; (farmacologie) versterking van de werking door toevoeging;
2. seksueel vermogen;
3. (biologie) ontwikkelingsvermogen, het totaal van de in aanleg aanwezige, nog niet verwerkelijkte ontwikkelingsmogelijkheden, m.n. bij het embryo.

BIOLOGIE

Dikwijls omvat de potentie meer dan datgene wat in de gewone ontwikkelingsgang ontstaat. Zo blijkt b.v. dat ook het buikectoderm tot de vorming van een ooglens gebracht kan worden (inductie), die normaliter uit het ectoderm van het hoofd ontstaat. Zie blasteem, determinatieprobleem, differentiatie, regulatie.