Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-06-2020

pond

betekenis & definitie

o. (-en),

1. een oude massa-eenheid (e): een kaas van twaalf -;
2. hoeveelheid van het genoemde gewicht: een — suiker; (fig.) zich honderd — lichter voelen, ten zeerste opgelucht;
3. oude eenheid van kracht, symbool p, m.n. in Duitsland (1 pond = 1 gramkracht;
4. oude rekenmunt (e), thans nog in Groot-Brittannië de naam van de munteenheid (pond sterling, symbool £); (oneig.) het volle -, de gehele som, al wat betaald moet worden.

(E) GEWICHT. Het pond was vroeger een in vele landen gebruikte gewichtsmaat: Nederland en Duitsland 1 pond = 0,5 kg, in Pruisen 0,486 kg, in Beieren 0,560 kg, in Oostenrijk 0,561 kg, in Rusland 0,409 kg, in Zweden 0,425 kg; bij de oude Romeinen was 1 pond (libra) = 0,327 kg. Voor Groot-Brittannië: →pound.

MUNTKUNDE. Het Romeinse pond werd tijdens de middeleeuwen de basis van het muntsysteem. Het pond werd later rekenmunt. In de Nederlanden zijn de oude rekeningen in ponden, verdeeld in 20 schellingen, ter waarde van 12 groten (→groot) gesteld. Deze verdeling hield stand, ongeacht het steeds slechter wordende gehalte van de groot. Andere eenheden waren de duit, de mijt en de sterling; elk had zijn eigen pond. Men gebruikte in een zelfde stad dikwijls twee verschillende ponden tegelijk.