[Fr.], o. (-s),
1. punt: — d’honneur, punt van eer, wat het eergevoel raakt; (muziek) — d’orgue, orgelpunt; (muziek) —
allongé, streepje boven een noot, verlengde punt, een harde afstoting van de toon of het akkoord aanduidend; — sur tête, punt boven een noot, die het zachte afstoten van de toon of het akkoord aanduidt; de repos, rustpunt;
2. steek bij het borduren: petit —, gros —.