Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-06-2020

poëzie

betekenis & definitie

[<Lat.], v.,

1. dichtkunst (e): proeven in, van —; lyrische epische —;
2. dichterlijk gevoel;
3. dichterlijke bekoring, wat iemands dichterlijk gevoel opwekt: de — van een landschap; de — van het leven;
4. (coll.) de gedichten, verzen van een dichter, een periode of een volk.

(e) Poëzie suggereert meer dan zij beschrijft en nadert in dit opzicht de muziek (→lyriek). Aan de poëzie heeft men ook vanouds de eis van grote muzikaliteit gesteld, wat in de Griekse oudheid alleen door het ritme tot stand kwam, in de Oudgermaanse litteratuur door de alliteratie (stafrijm) en in de Westeuropese litteratuur sinds de 9e eeuw door het eindrijm. Sinds het eindrijm het meest in het oog vallende element van de poëzie werd, kwam men ertoe hierin het kenmerk van de poëzie te zien. Maar in de 17e eeuw schreef men daarnaast ook rijmloze verzen (Miltons Paradise lost, Hooft, Huygens, Brandt), en vooral in de 18e eeuw werd het rijmloze vers, in navolging van de klassieken, een modevorm als protest tegen de in rijmelarij ontaardende verskunst van onpoëtische dichters (Klopstock, Claudius; in de Ned. letterkunde o.a. Bellamy, Van Alphen, Post, Van der Woordt, Kinker). In de jongste tijd zijn proza en poëzie steeds meer naar elkaar toe gegroeid, doordat enerzijds een lyrische vorm van proza is ontstaan, die de poëzie nabijkomt (prozagedicht), anderzijds een vrije versvorm is opgekomen, die het proza nadert (→poésie parlante). →proza en poëzie.