v./m. (-en, poezen),
1. roepnaam voor een kat; ook de kat zelf: daar zaten twee witte poesen; vrouwelijke kat; (zegsw.) mis —!, dat is mis, dat ontgaat je, (ook) dat dacht je maar; hij is voor de —, voor de haaien, verloren; de — sturen, iemand zenden met wie men niets uitrichten kan; (ook) niet komen; niet voor de — zijn, van belang, van waarde zijn;
2. halsbontje voor vrouwen;
3. ook voor: aantrekkelijk, knap vrouwspersoon; hoezepoes, stoeipoes; ook als liefkozing.