(pleitte, heeft gepleit),
1. een rechtsgeding voeren, procederen;
2. de verdediging voeren in een geding: pro deo — ; voor, tegen iemand —;
3. (bij uitbreiding) redenen aanvoeren ter verdediging van een persoon of zaak: bij iemand voor iets of iemand — ; (onpersoonlijk) dat pleit voor hem, spreekt in zijn voordeel; de schijn pleit tegen hem, is in zijn nadeel;
4. bepleiten, voor de rechtbank eisen: nietigheid van het raadsbesluit —;
5. ter verdediging aanvoeren: verzachtende omstandigheden —.