Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

plantkunde

betekenis & definitie

v., (ook: botanie), tak van de biologie die het plantenrijk als studieobject heeft. De plantkunde omvat een groot aantal deelwetenschappen, waarvan vele een tegenhanger hebben in de dierkunde, zoals de morfologie, anatomie, histologie, cytologie, genetica, fysiologie, taxonomie.

De morfologie b.v. beschrijft, vergelijkt en onderzoekt de uitwendige bouw der planten(organen); de anatomie de inwendige bouw, de cytologie de cel en zijn inhoud, de plantenfysiologie het verloop der levensprocessen bij planten, de fytochemie de aanwezigheid van allerlei stoffen in het Plantin-Moretus, Museum.De drukplantelichaam, de genetica verschijnselen die optreden; den na kruising bij volgende generaties, de palynologie uiterlijk en verspreiding van de in de aarde geconserveerde stuifmeelkorrels, de plantengeografie de verbreiding van de taxa, de ecologie het voorkomen in relatie met de omgeving, de paleobotanie de als fossielen bewaard gebleven planteresten, de chorologie de middelen waarmee, en wijzen waarop de plantentaxa zich verplaatsen. Op de vergelijking van de gegevens, verstrekt door de deelwetenschappen, berust de taxonomie. Voorbeelden van specialisme zijn: de algologie, die zich bezig houdt met algen, de mycologie met fungi, de bryologie met mossen, de lichenologie met korstmossen, de pteridologie met varenachtigen; tot een groep van veel geringer omvang beperkt zich b.v. de batologie (bramenkunde).

LITT. H.C.D.de Wit en K.B.Boedijn, De wereld der planten (3 dln. 1963—66).