[Fr.],
I. bn. en bw.,
1. op regelmatige tijden terugkerend: periodieke betalingen;
2. met regelmatige tussenpozen verschijnend: periodieke geschriften; periodieke pers;
3. (rekenkunde) de periodieke breuken, de repeterende breuken; (wiskunde) periodieke functie, functie die dezelfde waarde aanneemt voor waarden van x die een veelvoud van een vast gedrag verschillen;
II. zn. v./o. (-en),
1. uitgave waarvan de opeenvolgende nummers met regelmatige tussenpozen verschijnen: tijdschriften en periodieken;
2. periodieke (salarisverhoging.