Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

parlementair stelsel

betekenis & definitie

regeringssysteem in een groot aantal westers-democratische staten, waarbij aan de volksvertegenwoordiging (parlement) door grondwet of traditie een beslissende invloed is gegeven op de wijze waarop de desbetreffende staat wordt geregeerd. Om duidelijk(er) te doen uitkomen waar de verantwoordelijkheden liggen, is het parlementair stelsel gekoppeld aan het stelsel van de ministeriële verantwoordelijkheid in politieke zin: de minister verdedigt zijn politieke beleid tegenover de volksvertegenwoordiging, die beslist door b.v. het aanvaarden of verwerpen van een motie van afkeuring.

Het parlementair stelsel ontwikkelde zich het eerst in Engeland, waar men reeds vroeg tot het inzicht kwam dat de koning onschendbaar is of hoort te zijn. De koning is in de organisatie van de staat het blijvende element en staat dientengevolge boven de partijen. Voor het regeringsbeleid is niet hij, maar zijn zijn ministers verantwoordelijk; deze treden desgewenst af. In Nederland werden koninklijke onschendbaarheid en ministeriële verantwoordelijkheid vastgelegd in de grondwet van 1848. Toch duurde het nog tot 1868 voor Nederland zich ontwikkelde tot constitutionele monarchie met parlementair stelsel. In dat jaar loste koning Willem m voor het eerst een conflict met het parlement op door het kabinet te ontslaan in plaats van de Kamer te ontbinden. In België werden de grondslagen voor een parlementair stelsel gelegd in de grondwet van 1831.

Hoewel het parlementair stelsel naar plaats en tijd verschillend tot gelding komt, zijn er toch twee hoofdvormen te onderscheiden, nl. de monistische en de dualistische. Bij de monistische vorm bestaan er nauwe relaties tussen volksvertegenwoordiging en regering, waarbij de regering beschouwd mag worden als een comité uit de volksvertegenwoordiging. In Engeland b.v. wordt het kabinet gevormd uit parlementsleden die tot de meerderheidspartij behoren; de leider van deze partij treedt op als eerste minister. De leden van de minderheidspartij vormen een zgn. schaduwkabinet. Consequentie van het systeem is, dat een minister die zijn kamerzetel verliest (omdat hij b.v. niet wordt herkozen) als minister dient af te treden. In Nederland en in België wordt het dualistische systeem gehuldigd; regering en volksvertegenwoordiging hebben ieder hun eigen rechten en plichten, hoewel zij o.m. op het terrein van de wetgeving zeer nauw samenwerken.

In Nederland mogen de ministers sinds 1938 hun kamerlidmaatschap slechts drie maanden combineren met het ministerschap.

Litt. R.Füsilier, Les monarchie parlementaires (1960); F.Glum, Das parlamentarische Regierungssystem in Deutschland, Grossbritannien und Frankreich (2e dr. 1965); K.von Beyme, Die parlamentarischen Regierungssysteme in Europa (1970).