[Hdu.], bn.,
1. betrekking hebbend op een orgaan of de organen: een organisch gebrek;
2. van organen of werktuigen voorzien, bewerktuigd;
3. (chemie) aanvankelijk een stof van typisch dierlijke of plantaardige herkomst; tegenwoordig noemt men alle verbindingen die koolstof bevatten organisch; zij worden bestudeerd in de organische chemie, uitgezonderd de carbonaten en carbiden.