Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

ordening

betekenis & definitie

v. (-en),

1. het ordenen; regelmatige schikking of plaatsing;
2. het ordenen in de zin van regelen en aan banden leggen volgens voorschriften: de economische crisis van 1929 gaf aanleiding tot ordening van het bedrijfsleven; ruimtelijke ordening, toepassing van de planologie (bij uitbreidingsplannen enz.);
3. het geordend-zijn; regeling, inrichting: de ordening van de maatschappij; de ordening Gods;
4. bevestiging van een predikant.

De Reformatie brak met de priesterwijding door de bisschop en laat de kandidaten tot de heilige dienst ‘ordenen’ door hun aanstaande mededienaren, waarbij alle aanwezige predikanten deelnemen aan de handoplegging. Bij een bevestiging in een volgende gemeente wordt de handoplegging niet herhaald. In de lutherse kerken worden ook de leden van de kerkeraad met handoplegging tot hun ambt (ouderling of diaken) geordend.