(sloot op, heeft opgesloten),
1. achter slot en grendel brengen: iemand in een kamer opsluiten; hij is opgesloten, in de gevangenis; zich opsluiten, de plaats waar men zich bevindt van binnen afsluiten: toen heeft hij zich in zijn eigen kamer opgesloten; (fig.) zich afzonderen; opgaan in: zich in een koppig stilzwijgen opsluiten;
2. (bouwkunde) (van delen die reeds aan elkaar bevestigd zijn) met een pen, een wig enz. voorgoed bevestigen: trappen met opgesloten treden; (bij bestratingen) een afsluitende rand aanbrengen.
Het opsluiten kan op verschillende manieren worden uitgevoerd (houtverbinding). Bij brede houten draairamen is dit onvoldoende om ‘schranken’ te voorkomen. Er worden dan bovendien stalen winkelhaken gebruikt.
