Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

oppervlak

betekenis & definitie

o. (-ken),

1. bovenste vlak, vlak dat iets naar boven begrenst; m.n. van de aarde en van de zee: onder het van de aarde; het onbewogen van het meer; wanneer aan de grootte gedacht wordt gebruikt men meestal oppervlakte, maar ook oppervlak kan in die betekenis gebruikt worden;
2. grens van een ruimtelichaam, alle buitenvlakken samen: het oppervlak van een kubus, van een bol; algebraïschoppervlak , dat door één algebraïsche vergelijking kan worden voorgesteld; van de tweede graad.

Een oppervlak heeft twee afmetingen, evenals het platte vlak. Naargelang oppervlakken wel of niet bepaald worden door algebraïsche vergelijkingen tussen de rechtlijnige ruimtecoördinaten van hun punten heten zij algebraïsch. resp. transcendent. Verder zijn te onderscheiden: al dan niet gesloten oppervlakken, eenzijdige en tweezijdige oppervlakken (Möbius, band van), al dan niet ontwikkelbare oppervlakken, tweedegraadsoppervlakken, kubische oppervlakken, bol, cilinder, ellipsoïde, hyperboloïde, paraboloïde, regelvlak, schroefvlak, torus.