Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

opeten

betekenis & definitie

(at op, heeft opgegeten),

1. door eten opmaken: ze heeft haar boterham met smaak opgegeten; iets met huid en haar geheel en al; men zou dat kindje opeten, zo lief is het; (ironisch) iemand willen opeten van liefde; iemand aankijken of men hem wil opeten, hem boos aanzien; (gew.) zijn woord opeten, niet houden, breken; (oneig.) zichzelf, zijn hart, zijn vingers van ergernis opeten; (gemeenz.) opgegeten worden door de muggen, zeer veel muggen hebben;
2. doen vergaan, verteren: de roest eet het ijzer op; (fig.) de nijd eet zijn hart op, hij vergaat van nijd.