(openbaarde, heeft geopenbaard),
1. doen kennen, onthullen: een geheim openbaren; (wederk.) waarneembaar worden, zich uiten: er openbaarde zich dikwijls een neiging tot eenzaamheid; (wederk.) aan het licht komen, bekend worden: haar ziekte had zich geopenbaard;
2. (theologie) bovennatuurlijke waarheden bekendmaken.