Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

oordeel

betekenis & definitie

o. (-delen),

1. veroordeling, straf: de God des oordeels (Mal.2,17), de God die straft; de dag des oordeels (Matt.10,15), de jongste dag; (zegsw.) een leven als een oordeel, een hels lawaai, een leven zoals het op de jongste dag zal zijn;
3. goed-of afkeurende uitspraak die als geldig erkend wordt, van kracht is: uw is hard;
4. geformuleerde mening, gevoelen ten aanzien van een kwestie of geval; zijn te kennen geven, uiten; iemand zijn vragen; van zijn, dat..., het genoemde als mening hebben;
5. vermogen om te oordelen: een helder, rijp, zuiver, gezond oordeel ; buiten het bereik van iemands oordeel liggen, zijn verstand te boven gaan; met te werk gaan, zodat men van goed overleg blijk geeft;
6. (filosofie) bewering die naar een bepaalde toedracht of stand van zaken verwijst en deze verwoordt.

FILOSOFIE

In de logica gaat het niet om het oordeel als denkact, maar om de verwoording ervan. Aristoteles ging uit van de zinnen in de taal, waarbij hij een subject (S) en een predikaat (P) onderscheidde en alle zinnen reduceerde tot ‘S’ is ‘P’-zinnen (subject is predikaat, b.v.: Jan is handig). Zo’n ‘S is P’-zin is dan een oordeel, dat verwijst naar een bepaalde stand van zaken en deze onder woorden brengt. Naar kwantiteit onderscheidt men de oordelen in: algemene (alle S is P), bijzondere (enige S zijn P) en particuliere (deze S is P). Deze oordelen kunnen affirmatief (bevestigend) of negatief (ontkennend) zijn (diagram).

Vervolgens onderscheidt men een assertorisch oordeel, waarin zuiver stellend over een toedracht of stand van zaken wordt gesproken; een apodictisch oordeel, waarin gezegd wordt dat deze toedracht noodzakelijk zo is; een problematisch oordeel, waarin tot uitdrukking komt dat deze stand van zaken mogelijk of waarschijnlijk is (modaliteit). Daarnaast kent men een hypothetisch oordeel, dat uitdrukt dat een stand van zaken voorhanden is indien een andere stand van zaken aanwezig is. In de moderne symbolische logica wordt een hypothetisch oordeel een implicatie genoemd. Daarnaast kende de traditionele logica nog het disjunctieve oordeel, waarin twee mogelijke toedrachten naast elkaar worden genoemd, verbonden door het woordje ‘of. De symbolische logica weet door het gebruik van exact gedefinieerde symbolen de dubbelzinnigheid van dit woordje ‘of, dat in uitsluitende en niet-uitsluitende zin gebruikt kan worden, te vermijden. Verder onderscheidde Kant een analytisch oordeel en een synthetisch oordeel.

In de eerste vorm van oordelen wordt er door het predikaat niets nieuws aan het subject toegevoegd. P ligt al in S besloten, b.v. ‘een lichaam is uitgebreid’; in een synthetisch oordeel is dit wel het geval: ‘deze appel is rood’. In een andere formulering wordt gesteld dat een analytisch oordeel waar of onwaar is uitsluitend op grond van de betekenis van de in dat oordeel voorkomende termen. Een geheel ander onderscheid tussen analytisch en synthetisch oordeel wordt gemaakt, wanneer gesteld wordt dat in een analytisch oordeel van de gevolgen geconcludeerd wordt op de oorzaak en in een synthetisch oordeel geredeneerd wordt van de oorzaken naar de gevolgen. Drie oordelen kunnen een sluitrede vormen. W.Hamilton herleidde het oordeel tot een loutere verhouding tussen subject en predikaat, waarmee hij elke attributieve betekenis van een oordeel ontkende. Hij beïnvloedde hiermee de symbolische logica.

LITT. E.Lask, Die Lehre vom Urteil (1912); D. Wiersma, Waan, dogma en synthetisch oordeel a priori (in: Alg. Ned. Tijdschr. v. Wijsb., blz. 209224, 1963-64); H.Delius, Untersuchungen zur Problematik der sog. synthetischen Satze a priori Adriaan van Oordt (1963).