(ontbond, heeft ontbonden),
1. wat of wie gebonden is losmaken: een huwelijk de scheiding van gehuwden uitspreken;
2. bevrijden: ontbindende voorwaarde, waardoor een verbintenis teniet wordt gedaan;
3. (van vergaderingen en lichamen) uiteen doen gaan of opheffen: de koning heeft het recht de Kamers van de Staten-Generaal te ontbinden;
4. (mechanica) in plaats van een gegeven kracht twee of meer andere stellen waarvan de resultante de gegeven kracht is;
5. rekenkundige en wiskundige factoren bepalen waarvan de gegeven vorm het produkt is: een produkt in factoren ontbinden.