bn. en bw. (-er, -st),
1. niet welwillend: het lot was hem niet ongunstig; een ongunstige wind;
2. geringe of geen winst opleverend: ongunstige jaren in de handel; onvoordelig: een ongunstige wisselkoers; een ongunstige handelsbalans, een passieve;
3. een slechte dunk of indruk gevend: een ongunstig rapport over iemand uitbrengen.