Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-06-2020

ondernemer

betekenis & definitie

m. (-s),

1. degene die iets onderneemt, die een zaak van enig gewicht op zich neemt, aanvangt, begint: de eerste ondernemers van die zaak verdienen alle lof; de – van een reuzenarbeid;
2. persoon die in een tak van handel of bedrijf zelfstandig voor eigen rekening en risico, werkt, op grond van het bezit van produktiemiddelen en met vreemde arbeidskracht (e): de – is in het kapitalistische stelsel organisator en leider van het produktieproces;
3. (gew.; gall.) aannemer van bouwwerken.

(e) Een ondernemer was in de klassieke economie de leider van de produktie. Hij was de eigenaar van de produktiemiddelen van de bedrijfshuishouding, financierde het proces door het vereiste vermogen te verschaffen, bestuurde het bedrijf en was daarin ook werkzaam. Hij organiseerde het bedrijf naar de technische en commerciële zijde, sloeg nieuwe wegen in om de voortbrenging op meer rationele wijze tot stand te brengen. Voor deze bemoeienis genoot hij in onderscheiden functies een inkomen, de ondernemerswinst en voor al deze verrichtingen met zijn inkomen droeg zijn vermogen het risico. Met dit persoonlijke ondernemersbegrip kwam men in moeilijkheden toen de structuur van de produktie veranderde, m.n. toen de NV opkwam. Een van de belangrijkste gevolgen daarvan is de mogelijke scheiding van leider en eigenaar-financierder van het bedrijf.

De leiders behoeven niet meer te zijn de personen die het risico dragen, maar staan in loondienst van de onderneming. De kapitalist-aandeelhouder geniet uit de onderneming een arbeidsloos inkomen en laat de technische leiding over aan de bezoldigde bestuurder. Zelfs zij die de produktie financieren verliezen soms het ondernemerskarakter, nl. wanneer zij hun vermogen tegen vergoeding van een vaste rente afstaan, zoals de obligatiehouders. De klassieke persoonlijke ondernemer is nauwelijks meer aanwijsbaar. In de moderne tijd hebben daarom vele schrijvers de figuur van de onderneming in de plaats gesteld van die van de persoonlijke ondernemer. Essentieel is dan niet meer of er een bepaalde persoon of groep van personen als ondernemer kan worden beschouwd, maar of ‘ondernomen’ wordt, d.w.z. of deelgenomen wordt aan de maatschappelijke produktie voor de ruil, met het doel door die ruil een inkomen te verwerven waarvan de grootte afhankelijk is van de uitkomsten van het produktieproces.

In het dagelijks spraakgebruik blijft men echter veelal de leider van een onderneming als ondernemer aanduiden. Een vooraanstaand industrieel of grootindustrieel wordt wel ‘captain of industry’ genoemd. De positie van de ondernemer is de laatste jaren erg betwist. Men wenst het autoritaire leiderschap niet langer te aanvaarden en zocht naar andere methoden van besluitvorming. Toch blijft de klassieke figuur die zoekt naar nieuwe wegen en afzetkanalen van essentiële betekenis voor de welvaart.