(ging onder, is ondergegaan),
1. onder (de oppervlakte van) iets, naar beneden (onder water, onder de kim) gaan: de dobber ging onder;
2. (fig.) te gronde gaan, tenietgaan, verwoest en vernietigd worden: de luister van het Romeinse Rijk is tenslotte ondergegaan; in iets, er geheel door verzwolgen worden: — in wanhoop.