Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-06-2020

officier van justitie

betekenis & definitie

Ned. rechterlijk ambtenaar van het openbaar ministerie bij de arrondissementsrechtbanken en kantongerechten. Hij is opsporingsambtenaar, speciaal ten aanzien van misdrijven, en geeft voor de opsporing daarvan bevelen aan de politie.

Zo nodig vordert hij een gerechtelijk vooronderzoek, te verrichten door de rechter-commissaris. Hij is voorts rechtsvorderaar, d.w.z. hij vordert bij de rechtbank en bij de kantongerechten binnen hun rechtsgebied toepassing van de wet, vooral de strafwet, in de zaken waarin hij een strafvervolging instelt. Als zodanig is hij openbaar aanklager. Hij beslist over het al of niet vervolgen van personen die verdacht worden van strafbare feiten, die door de rechtbank en door de kantongerechten binnen het rechtsgebied van die rechtbank berecht worden. Op gronden aan het algemeen belang ontleend kan hij van vervolging afzien (zgn. opportuniteitsbeginsel). Indien hij in gebreke blijft een vervolging in te stellen, kan daartoe last gegeven worden door de minister van lustitie, de procureur-generaal bij het gerechtshof en door het gerechtshof waaronder de rechtbank ressorteert, indien door een belanghebbende beklag over niet-vervolging is gedaan.

De officier van justitie heeft ook bevoegdheden op civielrechtelijk terrein, speciaal bij zaken die de openbare orde raken, b.v. bij faillissement, curatele, ondertoezichtstelling van kinderen, ontheffing of ontzetting uit de ouderlijke macht, stuiting van een huwelijk enz. De officier van justitie die hoofd is van het arrondissementsparket heeft de rang van hoofdofficier van justitie. De overigen hebben de rang van arrondissementsofficier van justitie eerste klasse, arrondissementsofficier van justitie, of substituutofficier van justitie.De functie van officier van justitie is te vergelijken met die van procureur des konings in België. LiTT. G.Duisterwinkel en P.Mostert, Vereisen de functies van het OM nieuwe wettelijke voorzieningen? (Hand. Ned. luristenvereniging I, 1968); A. C.’t Hart, Om het OM (rede Tilburg, 1976).