Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

nut

betekenis & definitie

I. o., nuttigheid, voordeel, omstandigheid of eigenschap, waardoor iets tot een doel kan dienen of voordeel kan opleveren: ik zie er het nut niet van in; hij zal er niet veel van hebben; onteigening ten algemenen nutte; zich iets ten nutte maken, er voordeel van trekken; van zijn; het van een zaak.

II. bn. enbw.,

1. iets dat voordeel oplevert, nut afwerpt: het is heus nergens toe nut, dat eeuwige praten;
2.iets nut zijn, het goed weten te gebruiken, het waard zijn: geef die jongen niet zulk duur speelgoed, hij is het nog niet nut.