Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

nul

betekenis & definitie

[Lat.],

I. telw.,
1. (rekenkunde) telwoord dat het ontbreken van elke hoeveelheid of van eenheden van een bepaalde orde uitdrukt: het gehalte aan in water oplosbare kali is bijna nul; van het jaar nul, van vóór elke tijdrekening, waardeloos;
2. punt van een schaalverdeling waar positieve en negatieve getallen elkaar ontmoeten: de thermometer staat op tien graden onder nul; onder, beneden nul zijn, op een zeer laag peil staan; de stemming zakte weldra beneden nul; punt of stand waarbij 0 staat, b.v. op een telefoontoestel;
3. in het geheel niets;
4. geheel getal dat het verschil tussen twee gelijke grootheden aanduidt (cijfer, getal).

II. zn. v./m. (-len),

1. cijferteken dat het ontbreken van eenheden van een bep. orde of van elke hoeveelheid uitdrukt: honderd schrijft men met twee nullen; hij heeft op het rekest gekregen, zijn verzoek is afgewezen;
2. persoon zonder betekenis of invloed: hij is een grote nul.

III. bn., nietig, waardeloos, krachteloos: dat is van nul en gener waarde.