I. onbep. vn.,
1. geen enkel ding, geen enkele zaak: ik weer er niets van; weet je niets nieuws?; weet je
beters?, repliek op ongepaste aardigheden, flauwiteiten e.d.; (m.n.) geen geld, tevergeefs; niet voor niets, niet zonder resultaat, zonder ervan geprofiteerd te hebben; een dingetje van niets, dat heel weinig voorstelt; dat is niets, niet erg, of: geen bezwaar;
2. geen van alle dingen, wat dan ook: voor en niemand bang zijn;
II. bw., in het geheel niet, volstrekt niet: dat bevalt mij niets;
III. zn. o.,het negatieve als zodanig, het niet-zijn en het niets-zijn: voor gaat de zon op, alles kost geld; volgens de existentiefilosofen openbaart zich in de angst het niets.