Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Napoleon

betekenis & definitie

naam van o.a. twee keizers van FRANKRIJK, uit de familie Bonaparte (voor andere leden van de familie: Bonaparte).

Napoleon I, eigenlijk: Napoleone Buonaparte, keizer van Frankrijk (1804-15), *15.8.1769 Ajaccio, ♱

5. 5.1821 Sint-Helena; zoon van Carlo Buonaparte, een klein Corsicaans edelman, en Maria Letizia Ramolino, later in Frankrijk bekend als Madame Mère. Daar Corsica in 1768 door Genua aan Frankrijk was afgestaan, werd Napoleon als Fransman geboren. Hij kreeg in 1779 een studiebeurs en bezocht de krijgsscholen in Brienne en Parijs; in 1785 werd hij artillerieluitenant. Tijdens de Franse Revolutie mengde Napoleon zich in de Corsicaanse onafhankelijkheidsstrijd, maar moest na een breuk met de anti-jakobijnse Paoli naar Frankrijk terugkeren. In dec. 1793 onderscheidde hij zich bij de inname van Toulon en werd hij door het Schrikbewind bevorderd tot brigadegeneraal. Na de val van Robespierre (juli 1794) werd Napoleon gearresteerd, maar spoedig weer vrij gelaten en in rang hersteld. In okt. 1795 werd hij door P.F.Barras naar Parijs geroepen, waar hij een royalistische opstand onderdrukte.

Napoleon kreeg het bevel over de binnenlandse strijdkrachten. In okt. 1796 trad hij in het huwelijk met Joséphine de Beauharnais.

Kort daarvoor had Napoleon de leiding gekregen over een legerexpeditie naar Italië. Hij stak de Alpen over en in een briljante campagne bracht hij de Sardiniërs en Oostenrijkers in Noord-Italië zware verliezen toe (Lodi, Mantua). Vrijwel zonder ruggespraak met de regering in Parijs stichtte hij de Ligurische Republiek (Genua) en de Cisalpijnse Republiek (Milaan, Romagna); in sept. 1797 zond hij generaal Augereau naar Parijs om een dreigende royalistische machtsovername te verhinderen. In okt. 1797 werd met Oostenrijk de Vrede van Campoformio gesloten, die een eind maakte aan de Eerste Coalitieoorlog. In mei 1798 ging Napoleon met een leger scheep naar Egypte ten einde Engeland de weg naar Indië af te snijden. De Engelse vlootoverwinning bij Aboekir (aug. 1798) bracht zijn troepen echter in een hopeloze positie.

Op het uitbreken van de Tweede Coalitieoorlog droeg Napoleon het bevel over aan Kléber (die in 1801 moest capituleren) en slipte hij door de Engelse blokkade. In Parijs, waar de verwarring een burgeroorlog deed vrezen (Directoire), werd hij als redder van de revolutie begroet. Hij aanvaardde het commando over de binnenlandse troepen en verbond zich met de directeuren Barras, Siéyès en Ducos, die een staatsgreep voorbereidden. Nadat de Raad van Vijfhonderd door het leger uiteengejaagd was, werd een grondwetswijziging aanvaard en werden Napoleon, Siéyès en Ducos door de Raad der Ouden benoemd tot consuls (18 brumaire VIII, 9.11.1799). Spoedig daarop werd Napoleon bij volksstemming gekozen tot eerste consul voor tien jaar (Consulaat), waarmee feitelijk een einde kwam aan de democratie.

Voorspoedige veldtochten (Marengo, Hohenlinden) maakten in 1801 een einde aan de oorlog met Oostenrijk (Vrede van Lunéville) en in 1802 staakte ook Engeland de vijandelijkheden (Vrede van Amiens). Het Concordaat van 1801 beëindigde het conflict met Rome, terwijl de staat grote zeggenschap in de Franse katholieke kerk behield. In 1802 liet Napoleon zich benoemen tot consul voor het leven. Hij organiseerde de Franse staat op strikt autoritaire wijze, oppositie van links en rechts werd krachtig onderdrukt (Cadoudal, Enghien). Vele hervormingen uit de tijd van de Revolutie bleven echter behouden en nieuwe werden geïntroduceerd. De financiën werden gesaneerd, het onderwijs gereorganiseerd, het decimale stelsel voor munten, maten en gewichten doorgevoerd en een nieuwe codificatie van het recht kwam tot stand (belangrijkste onderdeel Code Civil). Op 2.12.1804 plaatste Napoleon in de Notre-Dame zich zelf en Joséphine de keizerskroon op het hoofd, hoewel de paus daartoe naar Parijs was gekomen; in 1805 riep hij zich tevens uit tot koning van Italië.

Zijn handelsprotectionisme en zijn hegemonistische Europese politiek leidden echter tot nieuwe oorlogen. Nadat Engeland reeds in 1803 de strijd weer had aangebonden, werd in 1805 de Derde Coalitie tegen Frankrijk gevormd. Napoleons' overwinning bij Austerlitz schakelde Oostenrijk als tegenstander spoedig uit (Vrede van Pressburg) en leidde tot de annexatie van Venetië en de vorming van de Rijnbond. Pruisen, dat hiertegen in actie kwam, werd in 1806 verslagen (Jena), Rusland in 1807 (Friedland). De Spaans-Franse vloot was echter in okt. 1805 in de Slag bij Trafalgar vernietigd waardoor Napoleon van een invasie in Engeland moest afzien. Hij besloot nu de Engelse economie te breken en voerde daartoe in okt. 1806 het continentaal stelsel in.

Rusland en Pruisen sloten zich in het Verdrag van Tilsit hierbij aan, terwijl Denemarken spoedig volgde. Ten einde de gehele Europese kustlijn effectief te beheersen was Napoleon gedwongen zijn controle over de vazalstaten te verscherpen; in 1806 maakte hij zijn broer Jozef koning van Napels, Lodewijk koning van Holland, in 1807 Jeróme koning van Westfalen. Portugal werd bezet en in 1808 werd Jozef koning van Spanje (in Napels opgevolgd door hun zwager J.Murat). De Franse bezetting van Spanje stuitte echter op nationaal verzet, waaruit zich, met steun van de Engelsen die in Portugal geland waren, een guerrilla ontwikkelde die niet onderdrukt kon worden. Oostenrijk verklaarde in 1809 opnieuw de oorlog, maar werd voor de vierde maal verslagen (Wagram) en moest bij de Vrede van Schönbrunn Dalmatië en Istrië afstaan.

De Kerkelijke Staat werd geannexeerd en in 1810 werden eveneens Holland (Franse tijd) en de Noordduitse havensteden ingelijfd.

Napoleon was op het toppunt van zijn macht. Ten einde zijn opvolging te verzekeren en zijn dynastie meer aanzien te geven huwde hij in 1810 de Habsburgse Marie Louise, uit welk huwelijk in 1811 een troonopvolger (Bonaparte, Napoleon Frans) werd geboren. In de geannexeerde en geallieerde gebieden werden de Napoleontische hervormingen doorgevoerd die de laatste restanten van het feodale systeem opruimden. Vele vooruitstrevenden, vooral uit de burgerij, koesterden dan ook grote bewondering voor de verlichte veroveraar. Anderzijds oefende het continentaal stelsel zware druk uit op de handel en wekten de dienstplicht en de bevoorrechting van Frankrijk weerzin op tegen de vreemde bezetter. De Napoleontische overheersing bleek een belangrijke stimulans voor de ontwikkeling van het Europese nationalisme.

Op 31.12.1810 beëindigde Alexander I, die weinig voordeel had gehad van zijn alliantie met Frankrijk, de medewerking aan het continentaal stelsel. Napoleon besloot de macht van de tsaar te breken en viel in juli 1812 Rusland binnen. De Tocht naar Rusland verliep rampzalig; de Grande Arrnée werd gedecimeerd. Nu traden overal in Europa de tegenkrachten die Napoleon had opgeroepen naar voren.

Pruisen verbond zich met Rusland, en hoewel Napoleon er in slaagde hun enkele nederlagen toe te brengen, sloot ook Oostenrijk zich bij de nieuwe coalitie aan. In de Slag bij Leipzig (okt. 1813) leed Napoleon een beslissende nederlaag. Nadat hij een vredesaanbod had afgewezen trachtte Napoleon de Frankrijk binnenstromende legers nog te keren in de Winterveldtocht van 1813-14, misschien de meest briljante uit zijn carrière, maar hij moest tenslotte voor de overmacht wijken. Parijs werd op 30.3.1814 bezet, op 6 april werd Napoleon tot abdicatie gedwongen en met behoud van de keizerstitel naar Elba verbannen. In maart 1815 keerde hij naar Frankrijk terug waar hij opnieuw de steun van leger en bevolking wist te verwerven. Hij vaardigde een liberale grondwet uit en bereidde een nieuwe campagne voor (Honderd Dagen).

Op 8.6.1815 werd hij echter bij Waterloo verslagen. Op 15.7. 1815 moest hij zich aan de Engelsen overgeven die hem naar Sint-Helena overbrachten, waar hij een aantal jaren later overleed.

Terwijl Napoleon zijn laatste jaren in ballingschap sleet, dicteerde hij zijn Mémoires. Hij stelde zich daarin voor als de kampioen van de democratie, de incarnatie van de revolutie en de verdediger van de gewone man, hoewel hij tijdens zijn loopbaan bewezen had voor geen ervan veel achting te hebben. Na zijn dood was Frankrijk echter rijp voor de vorming van de ‘Napoleontische legende’: de strijd voor de doorbraak van de liberale ideeën, waarvan Napoleon zich als vaandeldrager voordeed, was nog aan de gang, terwijl romantiek en nationalisme Frankrijk nostalgisch deden omzien naar zijn tijdperk van glorie. Napoleons stoffelijk overschot werd in 1840 naar Parijs overbracht en in de Dôme-des-Invalides bijgezet. In 1848-52 vestigde Lodewijk Napoleon op de roem van zijn oom een nieuw keizerrijk. Vele van de tienduizenden werken die over Napoleon zijn verschenen zijn controversieel van aard.

Zowel pro als contra moeten echter erkennen dat het gaat om een uitzonderlijk persoon, een geniaal strateeg die door zijn veldtochten de ideeën uitdroeg die aan de basis van de moderne maatschappij liggen. Uitgaven: Mémoires pour servir à l’histoire de France sous Napoléon, écrits à Sainte Hélène, door G. Gourgaud en C.Montholon (8 dln. 1823-25); Correspondance de Napoléon 1er (32 dln. 1858-70).

LITT. G.Lefèbvre, Napoléon (1935); O.Aubry, Sainte Hélène (1937); L.Madelin, Hist. du consulat et de l’empire (16 dln. 1937-54); P.Geyl, Napoleon. Voor en tegen in de Fr. geschiedschrijving (1946); J.Presser, Napoleon. Historie en legende (1946); J.Thirny, Le coup d’état du 18 brumaire (1947); J.M.Thompson, Napoleon (1952); F.M.Markham. Napoleon and the awaking of Europe ; F.Ponteil, Napoleon 1er et l’organisation autoritaire de la France (1956); M.Goehring, Napoleon (1959; Ned. vert. 1963);F.M.Markham,Napoleon (1964); D.G.Chandler, The campaigns of Napoleon (1967); R.Christophe, Napoléon controversé (1967); M.Descotes, La légende de Napoléon et les écrivains franç. du 19me siècle (1967); P.Ravignant, Napoléon, au jour le jour (1967); J.Godechot, Napoléon (1969); A. en C.Manceron, La comédie des Bonaparte (1969); J.Tuland, Le mythe de Napoléon (1971); J.Thiry, Les années de jeunesse de Napoléon Bonaparte (1975).

Napoleon II Bonaparte, zie Napoleon Frans.

Napoleon III,eigenlijk: Charles Louis Bonaparte, keizer van FRANKRIJK (1852-70), *20.4.1808 Parijs, ♱9.1.1873 Chislehurst (bij Londen); zoon van Lodewijk Bonaparte, koning van Holland, en Hortense de Beauharnais. Napoleon werd met zijn moeder in 1815 uit Frankrijk uitgewezen en opgevoed in Duitsland, Zwitserland en Italië; hij volgde het gymnasium te Augsburg en de artillerieschool te Thun. Hij verhuisde in 1822 naar Rome, nam in 1830 deel aan de revolte der carbonari tegen het pauselijk gezag in de Romagna. Door het overlijden van zijn oudere broers in 1807 en 1831 en van de hertog van Reichstadt (Napoleon II) in 1832 werd Napoleon bonapartisch troonpretendent. Hij vestigde zich wederom in Zwitserland. Zijn Rêveries politiques (1833) en zijn Manuel d’artillerie (1836) waren middelen in de politieke strijd.

In het eerste stelde hij dat alleen een keizer aan Frankrijk de gewenste glorie kon bezorgen; in het tweede verklaarde hij voorbereid te zijn om het keizerrijk in Frankrijk te herstellen. In okt. 1836 poogde Napoleon tevergeefs zich van Straatsburg meester te maken; hij vluchtte naar Amerika maar keerde in 1837 reeds naar Europa terug. In 1839 publiceerde hij zijn Idées napoléoniennes, waarin hij de onwettigheid der Franse regeringen sedert 1815 poogde aan te tonen. Het overbrengen van het stoffelijk overschot van zijn oom van Sint-Helena naar Parijs verleidde hem in 1840 wederom een inval in Frankrijk te doen. De staatsgreep mislukte; Napoleon werd tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld, maar kon in 1846 naar Engeland ontsnappen. Beide staatsgrepen getuigden meer van ongeduld dan van strategisch inzicht.

De Februari-revolutie van 1848 schonk Napoleon betere kansen. Vooral na de bloedige onderdrukking van de juni-opstand was de afschuw van de arbeiders voor de republikeinse bourgeoisie en de angst van deze voor het rode schrikbewind zo groot dat Napoleon aan beide zijden aanhang wist te winnen. In dec. werd hij, met generaal Cavaignac als belangrijkste tegenkandidaat, met overgrote meerderheid van stemmen (5,4 mln. tegen 1,4 mln.) gekozen tot president van de republiek. Hij steunde als president aanvankelijk op de monarchistische meerderheid in de Législative. Toen deze echter, uit vrees voor een linkse stembusoverwinning, het algemeen kiesrecht afschafte, wierp Napoleon zich op als voorvechter van de burgerlijke vrijheden. Op 2.12.1851 voerde hij een staatsgreep uit; de Législative werd ontbonden, het algemeen kiesrecht hersteld.

Een volksstemming droeg Napoleon voorden jaar het presidentschap op, een tweede plebisciet keurde in nov. 1852 de restauratie van het keizerrijk goed. Napoleon had zijn doel bereikt dankzij zijn propaganda, zijn geduld en sluwe behendigheid en vooral dankzij de magische kracht van zijn naam. Als keizer onderdrukte Napoleon het politieke leven maar de economie maakte aanvankelijk een periode van groei door. In 1853 trad hij in het huwelijk met Eugénie de Montijo, dochter van een Spaanse graaf, rond wie hij een schitterend hof opbouwde terwijl Parijs door G.E.Haussmann werd gemoderniseerd. Frankrijks succesvolle deelneming aan de Krimoorlog (1854-56) verhoogde Napoleons prestige aanzienlijk. Vervolgens steunde hij Sardinië’s premier Cavour in diens streven naar de unificatie van Italië en versloeg daartoe in 1859 de Oostenrijkers bij Solferino en Magenta; zelf annexeerde hij Nice.

Napoleons aanzien en populariteit leden echter ernstige schade door het Mexicaanse avontuur (1864-66; Maximiliaan van Mexico), terwijl zijn Italiaanse politiek in klerikale kringen met argwaan werd gevolgd, omdat de Pauselijke Staat in gevaar dreigde te komen. Hij oriënteerde zich daarom op de liberalen en trachtte hen met enige concessies voor zich te winnen. In de Luxemburgse kwestie (1866-67) werd Napoleon door de Pruisische premier Bismarck overtroefd. Dit betekende een krachtige stimulans voor de oorlogspartij (o.a. de ministers Niel en Gramont) die de groeiende Duitse macht wilde inperken. In feite tegen zijn zin werd Napoleon in een politiek betrokken die in 1870 leidde tot de Frans-Duitse Oorlog. Op 2.9.1870 werd hij door de Duitse legers bij Sedan krijgsgevangen genomen en tot mrt. 1871 geïnterneerd op het kasteel Wilhelmshöhe nabij Kassel. In Frankrijk werd de Derde Republiek uitgeroepen, Napoleon vestigde zich in Engeland.

Napoleon blijft een mysterieuze, moeilijk te doorgronden figuur. Lange tijd werd hij beschreven als een intrigant en een avonturier, die misschien wel goede bedoelingen had, maar in elk geval persoonlijkheid en talent miste. De latere geschiedschrijving oordeelt in het algemeen gunstiger. Werken: L’extinction du paupérisme (1844), Histoire de Jules César (2 dln. 1865—66). Uitgaven: Oeuvres de Napoléon III (5 dln. 1854-69); Oeuvres posthumes, autographes inédits de Napoléon III en exil (1873); Correspondance inédite entre Napoléon III et leprince Napoléon (1925).

LITT. P.de la Gorce, Hist. du second empire (7dln. 1894—1912); E.Ollivier, L’empire libéral (17 dln. 1894-1918); H.N.Boon, Rêve et réalité dans l’oeuvre écon. et sociale de Napoléon III (1936); P. Renouvin, La politique extérieure du second empire (1940); J.Henri-Pajot, Napoléon III calomnié (1949); F.A.Simpson, The rise of L.Napoleon (3e dr. 1950); F.A.Simpson, L.Napoleon and the recovery of France (3e dr. 1951); M.de la Fuye en E. A.Bareau, Louis Napoléon Bonaparte avant l’empire (1951); J.M.Thompson, Louis Napoleon and the second empire (1954); D.H.Pinkey, Napoleon ui and the rebuilding of Paris (1958); A.Dansette, Hist. du second empire (1961); H.Euler, Napoleon III in seiner Zeit (1961); J.P.T.Bury, Napoleon III and the second empire (1964); E.A.Pöttinger, Napoleon III and the German crisis 1865-66 (1966); P.Labracherie, Napoléon III et son temps (1967); B.D.Gooch, The reign of Napoleon III (1969); R.L.Williams, The mortal Napoleon III (1972); A.M.P.J.Dansette, Le second empire (2 dln. 1972-73); R.L.Williams, Manners and murders in the world of Louis Napoleon (1976).